Working Equitation

Eerst even uitleg over de discipline. De onderdelen van Working Equitation zijn afgeleid van het vroegere werk met paarden op het land. Een aantal onderdelen in de zogeheten stijltrail zie je dan ook terug in bij westernriding. Het verschil is dat er bij de WE volgens de Skala der Ausbildung wordt gereden. Het is de bedoeling dat het paard uiteindelijk meer in de oprichting gaat. Er zijn vijf klassen: de introductieklasse (te vergelijken met de BB-klassen in de dressuur en het springen) en de klassen 1 tot en met 4. De klasse 4 is de masterklasse. Bij een WE-wedstrijd heb je drie onderdelen: de dressuurproef, de speedtrail en de stijltrail. De oefeningen, behalve de kan, komen voor beide trailparcoursen.

Gymnastiseren met WE

WE is een discipline waarvoor je niet helemaal het roer om hoeft te gooien. Sterker nog, kan het juist ter versterking werken van bijvoorbeeld de ‘gewone’ dressuur. “Het uiteindelijke doel van WE is een mooi samenspel tussen ruiter en paard verkrijgen. Voor de onderdelen wordt vaak stelling en buiging gevraagd en daardoor heeft WE een grote gymnastische waarde. Het is wel iets waar mensen zich gauw op verkijken. Ze denken: ‘Oh, dat doen wij wel even’, maar er komt veel meer bij kijken.” Wat dat is, leggen we uit aan de hand van de volgende oefeningen.

1: De kan

Dit is een oefening die in alle klassen gereden wordt. Het is in de introductieklasse de bedoeling dat je de tafel waarop de kan staat, benadert in draf. Vlak voor de tafel maak je een overgang naar stap en je houdt vervolgens links van de tafel halt. In de WE doe je alles rechtshandig, dus het is de bedoeling dat je met je rechterhand de pot, bierpul, kan of ander voorwerp optilt. Je moet door alleen je arm uit te steken bij de kan kunnen. Die til je op en houd je vervolgens even met je arm omhoog boven je hoofd uit. Bij dat alles hoort het paard correct, met zijn gewicht verdeeld over vier benen, en onbeweeglijk stil te staan.
Wachtoefening

Dit is een gehoorzaamheids- en wachtoefening. Het valt voor paarden niet altijd mee om iets boven hun hoofd te krijgen. Hierbij leer je wederzijds vertrouwen te verkrijgen. Dat is ook een meerwaarde van WE. Als mensen het gaan doen, ervaren ze hoe fijn hun paard ervan wordt. Dat is eigenlijk het grootste gewin.
Niet achteruit of zijwaarts

Zoals bij alle onderdelen geldt: hoe correcter de oefening gereden wordt, hoe hoger de punten. Het paard mag niet zijwaarts of achterwaarts stappen. Na de oefening stap je weg en draf je aan. In de hogere klassen benader je de tafel vanuit de rechtergalop en na het halthouden rijd je weer verder in galop.

2: De round pen

Voorheen werd dit ook wel de livestock pen genoemd, maar vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, zie je dit minder. Vroeger zag je vaak levende dieren in de middelste cirkel van de pen. Nu liggen er vaak voorwerpen in, wat dat zijn, is afhankelijk van de creativiteit van de parcoursbouwer.
Gesloten ring

De round pen is een gesloten ring met een diameter van 6 meter. Het middelste stuk is 3 meter breed en de doorgang is 1,5 meter. Dit is ook weer te vergelijken met het werk in de natuur, waarbij je af en toe ook door een smalle doorgang moest. Tot en met de klasse WE 2 wordt de round pen in stap genomen. Het is aan de parcoursbouwer of je het onderdeel één of twee keer rijdt. Dat kan een keer linksom en rechtsom zijn.
In stap

De overgang naar de round pen toe wordt ook beoordeeld. Je benadert de hindernis vanuit draf en maakt dan de overgang naar stap. Het is de bedoeling dat het paard zonder blikken of blozen de round pen in stapt. In de pen zelf moet het ritme van de stap gelijk blijven en wordt er gelet op stelling en buiging. Als je de pen nog een keer neemt, maak je als je eruit komt een halve volte om hem van de andere kant te nemen. Deze volte wordt ook beoordeeld.
In galop

Vanaf de klasse 1 mag je de trail ook in galop rijden en dan maak je een nette overgang naar de stap voor de round pen. Dat doe je ook vanaf de klasse 2, maar dan maak je een keertwending in plaats van een halve volte om de round pen nog een keer te nemen. Vanaf de klasse 3 mag je de round pen in galop nemen. Dit moet een goede galop zijn in een mooi ritme en het paard mag niet overspringen of wisselen van galop. Als je eruit komt, maak je een vliegende galopwissel en een kwartpirouette – de volgorde daarvan mag je zelf bepalen – om de andere kant op te gaan.

3: De drie tonnen

Tot en met de klasse WE 2 is de afstand tussen de drie tonnen onderling vanaf het hart van de ton zes meter. Vanaf WE 3 is dat vier meter en in de masterklasse is dat drie meter. Het is de bedoeling dat je precies het midden tussen twee tonnen aanhoudt. Je maakt eerst een hele volte naar rechts om de eerste ton. Dan maak je vanaf de tweede ton, zeg maar de buitenste ton, een halve volte naar links en dan een hele volte naar rechts om de andere ton. Je rijdt er dus hetzelfde in als uit, alleen vanaf de andere kant.
Stelling en buiging

In de hogere klassen hoef je niet meer het midden van twee tonnen aan te houden, maar zorg je dat de lussen van de cirkels om de tonnen even groot zijn. Hierbij wordt ook weer gelet op de regelmaat en takt en op stelling en buiging.
Vliegende wissel

Vanaf de klasse WE 1 doe je deze oefening in galop. Bij het punt van omstellen maak je een overgang naar de draf om vervolgens in de andere galop over te gaan. Vanaf de klasse 2 maak je eenvoudige wissels door de stap naar de andere galop. Vanaf de klasse 3, waarbij de tonnen op drie meter staan, maak je een vliegende galopwissel tussen de tonnen. Je begrijpt dat je dan een iets beter verzameld paard wil, waarbij je goed de schouder kunt plaatsen. Bovendien wordt er gekeken naar de kwaliteit van de vliegende wissel. Het paard moet dus mooi rond kunnen worden en zich goed kunnen ontspannen. Daarom is dit een zeer gymnastiserende oefening.